zondag 23 november 2014

Pouldre; middeleeuwse smaakmaker als geheim recept.


Zoals de Romeinen niet zonder Garum konden en de inwoners van middeleeuws Arabië niet zonder Murri, konden de late Middeleeuwers niet zonder pouldre.
De VOC bracht krachtige smaakmakers vanuit Indië mee naar Europa. Die belandden o.a. in een mengsel met geheime verhoudingen. De meest voorkomende basisingrediënten ervan waren kaneel, kruidnagel, gember, nootmuskaat, suiker, paradijskorrels en saffraan. Het eten van de rijkeren ging wat smaak betreft er erg op vooruit.

Iedere kok had zijn eigen geheime samenstelling, zo varieerde de smaak van het pouldre afhankelijk van de kok die het eten maakte en zoals in Le Menagier de Paris te lezen is, werd het betreffende poeder vernoemd naar de opdrachtgever van de kok
"Poudre de duc" , letterlijk: “poeder van de hertog", betsaande uit: kaneel, keneelbloesem, witte gember, grein (kardemom), nootmuskaat, galanga (laos) en suiker.
In veel laat middeleeuwse en 16de eeuwse recepten kom je het als ingrediënt tegen. De meeste ingrediënten daarvan zijn makkelijk voor handen, andere zoals paradijskorrels, zijn wat ingewikkelder om aan te komen. Daar bestaan dan ook vervangers voor met peper als basisingrediënt aangevuld met kardemom of gember. Allemaal smaakmakers die we aan ons rijke VOC verleden te danken hebben.

Ik gebruikte het in een zoet kaastaartrecept uit de 16de eeuw en in een pasteirecept  met paddenstoelen uit de 14de eeuw. Dat laatste gerecht is afkomstig uit Le Menagier de Paris. Een uitzondering voor die tijd, want paddenstoelen werden geacht ongezond en zelfs gevaarlijk te zijn volgens de humorenleer. Tja, het hangt er maar net vanaf welke paddenstoel je gebruikt.

Zie ook middeleeuws-Arabische-maaltijd & Romeins-3-gangen-diner

Bronnen: 
-Le Menagier de Paris


Geen opmerkingen:

Een reactie posten